Ioniserende Stralen Practicum

Op dinsdag 20 maart, vlak voordat de lente stralend begon, ging het HML qua straling alvast door het dak: het ioniserende stralen practicum werd gehouden. Bij dit natuurkunde practicum deden 5 VWO leerlingen experimenten met radioactieve bronnen en röntgenstraling. Maar waarom doen ze dergelijke experimenten? En waarom leren onze leerlingen bij natuurkunde over radioactiviteit en röntgenstraling?

 

Er zijn allerlei praktische toepassingen van radioactiviteit en röntgenstraling. In de medische hoek kun je daarbij denken aan de röntgenfoto’s die je bij de tandarts of na een botbreuk laat maken, CT-scanners om in je lichaam te kijken, of aan het bestralen van kankertumoren. Archeologen gebruiken de C-14 methode om de ouderdom van vondsten te bepalen. Ook thuis hebben we vaak een radioactieve bron in de vorm van een rookmelder.

 

Dit practicum werd uitgevoerd onder leiding van stralingsdeskundige Rob van Rijn van de Universiteit van Utrecht, samen met onze natuurkunde-docenten Mathijs Wullems en Ivo Wenneker. Onze leerlingen gingen aan de slag met Geiger-Müller telbuizen, ze bepaalden de dracht van alfa-straling in lucht, ze speurden lood op, ze onderzochten de structuur van een kristal, of bepaalden hoe dun rubber wordt als je het uitrekt.

 

Je kunt je natuurlijk afvragen of dit practicum gevaarlijk en slecht voor de gezondheid was. Het antwoord is: nee. Althans, zo lang een paar voor de hand liggende instructies van het kaliber ‘eet de radioactieve bronnen niet op’ worden opgevolgd. De extra stralingsdosis die leerlingen (en docenten) opliepen is bijvoorbeeld 25 keer kleiner dan de extra dosis die je oploopt tijdens een vliegreis.

 

Kortom, onze leerlingen en docenten hebben met veel plezier en inzet (er werd doorgewerkt in de pauzes!) kennis opgedaan van de magische onzichtbare wereld van radioactiviteit.

 

[envira-gallery id=”1786″]